Slangen

-
Allerlei soorten en
maten
Er
zijn wel 2400 slangen op de wereld of zelfs meer. Je hebt de kleine
slangen, die 20 cm lang worden en de grootste slangen die wel 11 m lang
kunnen worden of zelfs langer. Sommige slangen die 11 m lang kunnen
worden, kunnen wel 200 kilo wegen.
Als
de slang klein is, maakt het niet uit wat ze eten, maar ze hebben niet
zo’n grote bek als de grotere slangen. De kleinere slangen kunnen wel
een muis doden. De kleine slangen eten slakken, mieren en kleine eieren.
Grotere slangen zoals de anaconda en de andere grote slangen, kunnen
dieren eten zoals kaaimannen of geiten. Kaaimannen zijn een soort
krokodillen. Slangen zijn eigenlijk geschiedenis, want ze stammen af van
reptielen, dieren die eerst poten hadden en er toen af gingen. Zo
ontstond de slang, zegt men.
Vele soorten slangen zijn giftig. Als je in een jungle gaat, moet je
goed uitkijken, want als je gebeten wordt door een gifslang, kun je al
dood gaan van een druppeltje gif.
Slangen kunnen hun tanden voor of achterin hun bek hebben. Er zijn holle
tanden, gegroefde tanden en een uitklappende slagtand.
Cobra’s, taipan, mamba’s, koraalslangen en zeeslangen hebben vooraan in
hun bek vaste holle gif tanden, die onbeweeglijk aan de bovenkaak
vastzitten. Adders en ratelslangen hebben holle giftanden vooraan in hun
bek die naar voren uitklappen als de slang zijn prooi aanvalt.
De
adders zijn giftig, maar hun gif doet nog meer. Als ze gif spuiten
breken de lichaamsvezels af, en is het makkelijker om hun prooi op te
eten.
De
Australië Oxyuranus microlepidotus, familie van de Taipan, is een van de
gevaarlijkste slangen ter wereld. Met één druppel van zijn gif kunnen
wel 217.000 muizen worden gedood !
De meeste slangen
vangen hun prooi makkelijk. Sommige slangen wachten af tot de prooi
komt. Ze ruiken met hun tong, want ze kunnen niet goed horen.
Pythons en boa’s
wurgen hun prooi totdat die dood is. Hun bekken zijn zo groot dat er
zelfs een wild zwijn in past.
De andere soorten
die ook gif hebben eten zelfs hun eigen soorten, dus eieren van andere
slangen. Ze vinden eieren van vogels ook lekker. De slang lust ook
slakken die ze zelfs uit hun huisje kunnen halen.
Sommige van hen
hebben een goede schutkleur, want als de prooi langs komt ziet deze de
slang niet, en wordt de prooi gegrepen.
De meeste mensen
zijn bang voor slangen, sommigen niet. De meeste mensen denken dat ze
koelbloedige moordenaars zijn., maar de meeste slangen worden zelf ook
bejaagd. Ze worden ook gegeten door hagedissen en zelfs door andere
slangen en roofvogels. Bij de adelaars staan bijvoorbeeld slangen op het
menu.
Slangen verdedigen
zich op verschillende manieren. Dit gebeurt bijvoorbeeld door de
kleuren, doordat ze giftig zijn, doordat ze wurgen, door hun schutkleur
of doordat ze zich begraven in het zand.
De kleuren rood,
geel en zwart zijn het gevaarlijkst, want de roofvogels zien die kleur
en denken: ‘Gevaar. Wegwezen!’
Het giftig zijn is
handig, omdat ze ook wel eens moeten vechten. Als de slang bijt, is het
dier dood.
Als een hagedis een
slang ziet en denkt: ‘Een lekker hapje!’, dan kan de slang hem wurgen.
Als een roofvogel
langs de slang loopt en de slang door zijn schutkleur niet ziet, kan de
slang de vogel pakken en dood maken.
Sommige slangen
kruipen in het zand zodat ze door hun prooi niet gezien worden. Dit is
bijna hetzelfde als een schutkleur.
Uit ‘RAAR, maar
waar’
De ringslang is niet
giftig, maar eet wel een giftige ratelslang.
Zoals jullie al
hebben gehoord, stammen de slangen af van de hagedissen. Die hagedissen
waren eerst dik en werden steeds dunner en hun poten gingen weg. Zo is
de slang ontstaan. De lever en longen zijn daardoor ook kleiner
geworden.
Heel veel slangen hebben heel scherpe tanden, zoals de holle
uitklappende tand,en de holle giftand waar bijna het meeste gif in zit.
Als een slang dood
gaat en hij blijft onder de grond en hij wordt opgegeten door de
beestjes, zul je wel denken dat er geen skelet over blijft, omdat ze op
de grond ronddwalen. Maar jawel hoor! Ze hebben een skelet.
Nu ga ik het hebben over de schubben. Slangen kunnen verschillende
schubben hebben, bijvoorbeeld gekielde schubben, gladde schubben en
gekorrelde schubben.
Als een slang gaat
vervellen, staat hij met zijn neus tegen een hard oppervlak te wrijven.
Daarna wringt hij zich uit zijn oude huid. Ook de doorzichtige ogen
komen er binnenste buiten af.
Als de paringstijden komen, zoeken de mannetjes een vrouwtje. Dat is
meestal in de lente net voor de regenseizoenen in de tropen.
Als ze gepaard
hebben, zoekt het vrouwtje een warm plekje op bij een rottende boomstam
of onder een rots. Ze leggen 80 eieren of meer.
De meeste slangen
laten de eieren alleen. De kleine slangetjes moeten het dan zelf
uitzoeken.
Bij de cobra’s is
het anders. Het mannetje en het vrouwtje beschermen de eieren tot ze
uitkomen. Dan moeten ze het zelf doen. Dan moeten ze zelf eten gaan
zoeken en voor zichzelf zorgen.
|