De wilde kameel komt bijna
niet meer voor in Midden-Azië (Sin-Tjiang, Gobiwoestijn), waar hij
in troepen van maximaal dertig dieren leeft. de leider van zo´n
troep is een hengst.
De kameel kan zeer grote
temperatuurverschillen verdragen, maar is gevoelig voor te grote
vochtigheid. De pels heeft een bruine kleur en er is een duidelijk
verschil tussen zomer- en winterhaar. Kamelen kunnen ruim 2 m hoog
worden en een gewicht van 700 kg hebben.

Huisdier
Kamelen worden reeds 5000–6000
jaar in Midden-Azië als huisdier gehouden. De huiskameel is wat
plomper en zwaarder dan de wilde. Huiskamelen zijn goede lastdieren,
die een vracht van ongeveer 250 kg gedurende 10–12 uur met een
snelheid van 4 km per uur kunnen vervoeren. Bij het beladen buigt
het dier zich op de ‘knieën’; bij het opstaan weegt het dier de last
en als die te zwaar is, gaat het weer liggen.

Melk, vlees,
huid, mest.
De melk van de kameel is dik en vet
en wordt door de mens weinig gedronken. Het vlees is niet lekker. De
huid wordt tot leer verwerkt, de wol gesponnen. De mest doet dienst
als brandstof.

Jongen
De paring vindt liggend plaats;
draagtijd 390–410 dagen; één jong per worp.
Hou oud wordt
hij?
Maximale levensduur 25 jaar.