|

Hoe wordt het dierenrijk
ingedeeld?
Al sinds de oudheid proberen wetenschappers een goed
systeem te vinden om het dierenrijk in te delen. Zo hebben ze alle
dieren met ongeveer dezelfde kenmerken in dezelfde groep gestoken.
Linnaeus heeft het bekendste systeem uitgevonden. Hij
deelt de dieren in volgens:
- De ongewervelde
dieren: zijn dieren
zonder wervels. Ze hebben dus geen geraamte. Het zijn dus meestal
kleinere dieren zoals insecten, wormen, slakken, krabben,...
 |
Een mier = een
insect |
 |
Een worm
(foto van Gerrit Tyberghein) |
 |
Een slak
(foto van Gerrit Tyberghein) |
 |
Een krab
(foto van Gerrit Tyberghein) |
-
De gewervelde dieren:
zijn dieren die wel een wervel hebben. Ze hebben dus
een geraamte. Daardoor zijn ze steviger en kunnen ze dus ook groter
worden.
 |
De koala |
 |
De dolfijn |
 |
De arend |
 |
De kameleon |
Natuurlijk is zoŽn indeling in 2 groepen veel te beperkt voor het grote
aantal dieren op onze wereld. Daarom worden de dieren tegenwoordig ook
ingedeeld in stammen en vervolgens nog eens in klassen.
Zo
bijvoorbeeld telt de stam van de gewervelde dieren 5 klassen: de vissen,
de reptielen, de amfibieën, de zoogdieren en de vogels.
ONGEWERVELDE DIEREN:
Dieren die zonder geraamte door het leven moeten, noemt men ongewervelde
dieren. Sommige leven in het zoute water van de oceaan of in het zoete
water van rivieren en meren. Anderen leven op het land of vliegen door
de lucht. Het spreekt dan ook voor zich dat er tussen deze soorten grote
verschillen zijn!
Het is onmogelijk hier een volledige lijst te geven van alle
ongewervelde dieren. Er zijn er immers ontzettend veel.
Hier volgen enkele voorbeelden:
-
Sponsen
-
Holtedieren
-
Wormen
-
Stekelhuidigen
-
Weekdieren
-
Geleedpotigen:
kreeftachtigen, spinachtigen, insecten, duizendpoten, miljoenpoten.
-
Waarom zijn
ongewervelden eerder klein?
Mossels, slakken, en de meeste andere weekdieren hebben, in plaats, van
een geraamte, schelpen van kalk die het dier de nodige bescherming
geven. Krabben, insecten en spinnen hebben een uitwendig skelet. Met
zoŽn schelp of een uitwendig skelet kan een dier niet heel groot worden.
Dan zou de schelp of het uitwendige skelet altijd moeten mee blijven
groeien, met als gevolg dat het heel zwaar zou worden. Zo zwaar zelfs
dat het dier uiteindelijk niet meer kan bewegen.
GEWERVELDE DIEREN
Een goudvis,
een hond en een kanarie lijken niet op elkaar. Tenminste als je alleen
maar de buitenkant bekijkt. Maar binnenin hebben ze alledrie een
geraamte dat bestaat uit kraakbeen of been. Dit dient niet alleen om de
organen te beschermen, maar ook voor de voortbeweging.
De
wervelkolom is de as van dit geraamte. Je kunt je eigen wervelkolom
gemakkelijk voelen als je met je hand over het midden van de rug voelt.
Zonder die wervelkolom of ruggegraat zou je als een pop in elkaar
zakken.
-
Indeling van de gewervelde dieren:
ZOOGDIEREN |
Eierleggende zoogdieren
(vogelbekdier en mierenegel) |
|
Buideldieren (kangoeroe en koala) |
|
Hogere zoogdieren |
|
Insecteneters (egel, mol,
spitsmuis,...) |
|
Vleermuizen |
|
Knaagdieren |
|
Dubbeltandigen (haas, konijn,...) |
|
Roofdieren (kat, hond, vos,
wezel,...) |
|
Onevenhoevigen (koe, schaap, ree,
everzwijn,...) |
|
Primaten (apen en de mens) |
|
en andere |
|
|
VOGELS |
Zangvogels (mus, roodborstje,...) |
|
Roofvogels (valk, havik) |
|
Uilen (velduil, ransuil,...) |
|
Koekoeken |
|
Spechten (groene specht,...) |
|
Duiven (bosduif,...) |
|
Waadvogels (meeuw,
scholekster,...) |
|
Eendachtigen (eend, gans,
zwaan,...) |
|
Hoenders (kip, fazant,
patrijs,...) |
|
en andere |
|
|
REPTIELEN |
Schildpadden |
|
Krokodillen |
|
Hagedissen en slangen |
|
|
AMFIBIEËN |
Kikkers en padden |
|
Salamanders |
|
Wormsalamanders |
|
|
VISSEN |
Kraakbeenvissen (haai, rog,...) |
|
Beenvissen (snoek, forl,
baars,...) |
|
|