|
Geluid is eigenlijk wat met de gehoororgaan wordt
waargenomen. In de eigenlijke is dat: de elastische trillingen in je
oor, volgens de regel van lucht, die door middel van het gehoororgaan
worden waargenomen. Een enkelvoudige toon is een zuiver welluide
trilling met een bepaalde frequentie (f). Men noemt de toon hoger als de
f groter is. Een muzikale toon met sterkste frequentie f bestaat uit een
rij van goed samenklinkende trillingen met frequenties f, 2f, 3f, enz.
Ontvangt je oor twee (of meer) tonen met frequenties f1 en f2, dan
worden deze bij elkaar doorgegeven en geregistreerd. Bij geruis of ruis
komen trillingen van zeer heelveel frequenties voor.De geluidssterkte
(geluidsdruk) wordt meestal uitgedrukt in de eenheid decibel (dB). Een
normaal menselijk oor hoort alleen golven met een frequentie tussen
ongeveer 20 Hz en 20!000 Hz. Trillingen met hogere frequentie noemt men
ultrasonische trillingen.
Karakteristieke geluidsgolven
Ieder muziekinstrument maakt een kenmerkende trilling.
De gaan door de lucht als geluidsgolven en die worden dan weer
opgevangen door je oren, waardoor je kunt horen welk instrument er wordt
gespeeld, zelfs als je het niet kunt zien. De vier geluidsgolven die je
hierboven ziet, zijn de karakteristieke golfvormen van enkele gewone
muziekinstrumenten. Een stemvork maakt een zuiver geluid dat regelmatig
trilt in een ronde golfvorm. Een viool brengt een helder geluid voort
met een puntige golfvorm. De fluit maakt een warm, zuiver geluid en een
relatief ronde golfvorm. De stemvork, viool en fluit speelden dezelfde
toon, dus de afstand tussen de twee toppen (de hoogste punten van de
golf) is bij elke golfvorm hetzelfde. Een gong trilt niet in een
regelmatig patroon zoals de eerste drie instrumenten. De golfvorm die
een gong maakt is puntig en onregelmatig en je kan de toonhoogte er niet
in herkennen.
geluidsabsorptie
Geluidsabsorptie is de omzetting van de trillingen die
werken op het gehoororgaan door een daardoor stof in warmte. De
absorptie is de wrijving tussen de bewegende geluidsdeeltjes en het
materiaal. Als het stof water kan doorlaten, wordt het
wrijvingsoppervlak vergroot, op grond daarvan worden waterdoorlatende
stoffen (sponsrubber, houtwol-cementplaten, textiel) als
geluidsabsorberende materialen gebruikt.
Geluidsintensiteit
Geluidsintensiteit wordt gemeten in decibels (dB). De
geluidsintensiteit van de gehoordrempel is gesteld op 0 dB, de
intensiteit van fluisteren op ongeveer 10 dB en de intensiteit van
ruisende bladeren op bijna 20 dB. Geluidsintensiteit is uitgezet op een
logaritmische schaal, wat wil zeggen dat een stijging van 10 dB
overeenkomt met een stijging in intensiteit met factor 10. Het geluid
van ruisende bladeren is dus ongeveer 10 keer zo sterk als dat van
fluisteren.
(geluidsintensiteit = mate van kracht of hevigheid)
Geluidsbarriere
Geluidsbarrière is een aanduiding van de moeilijkheden
die overwonnen moeten worden om met bemande vliegtuigen snelheden gelijk
aan of groter dan de voortplantingssnelheid van het geluid (ca. 1200
km/h) te bereiken. Deze moeilijkheden worden als eerst veroorzaakt
doordat bij de nadering van de geluidssnelheid zodanig sterke
schokgolven in de stroming om het vliegtuig ontstaan, dat de
vliegtuigweerstand zeer sterk toeneemt, waardoor de eigenschappen ten
aanzien van stabiliteit en besturing op gevaarlijke wijze kunnen
veranderen en sterke trillingen kunnen optreden. Men gaat dit tegen
onder door de vleugel en de staartvlakken een passende vorm te geven
(dunne pijl- of deltavleugel) en krachtige straalmotoren toe te passen.
(Stukje geschiedenis) De geluidsbarrière werd op 14 okt. 1947 door Ch.
Yeager voor het eerst gehaald, met het experimentele Amerikaanse
raketvliegtuig Bell X–1.
Geluidshinder
Geluidshinder is de psychische hinder en/of fysiologische
beschadiging die individuelen ondervinden van geluid dat o.a. wordt
voortgebracht door bedrijven, verkeer en in woonhuizen. Werkelijke
fysiologische schade, met name aan het gehoororgaan, wordt
teweeggebracht bij een geluidsniveau boven 85 dB. Lawaai van lager
niveau leidt tot een uitgebreid klachtenpatroon van stress, moeheid,
onrust en irritatie. Zie voorts geluidsisolatie, geluidswal en
geluidswerende verf.
Ultrasone materiaalonderzoek
Ultrasone materiaalonderzoek is een methode waarbij men
gebruik maakt van ultrasone trillingen en die toegepast worden voor het
onderzoek van werkstukken op inhomogeniteiten (slakinsluitingen,
scheuren, holten). Men maakt gebruik van frequenties van 1 tot 20 MHz.
De mechanische trilling wordt via een water- of olielaagje overgebracht
op het te onderzoeken voorwerp. De vloeistof vergroot het contact met
het (meestal) ruwe oppervlak. Bij onderzoek met continu geluid brengt
een taster (ook wel zender genoemd) een continue geluidsbundel over op
het voorwerpoppervlak. De aan de andere kant aangebrachte zelfde taster
(ontvanger) ontvangt het doorgelaten geluid, een afwijking in de
geluidsdoorlatendheid van het werkstuk kan op een fout (scheur of holte)
duiden. Bij onderzoek met intermitterend geluid meet men het
tijdverschil tussen zenden en ontvangen van een echo met behulp van een
elektronenstraalbuis, en daarmee dus ook de door het signaal doorlopen
afstand. Ontmoet de geluidsbundel een fout, dan zal een foutecho
verschijnen, waarvan de ligging afwijkt van normale echo's.
|
|