Dieren en hun jongen
Om ervoor te zorgen dat een soort blijft bestaan,
moeten dieren zich voortplanten (=jongen krijgen). De meeste dieren
krijgen jongen door het paren van een wijfje met een mannetje.
Het eerste dat ze moeten doen, is een veilige plaats
zoeken om de eieren te leggen of te jongen. Insecten leggen hun eieren
in gaten, spleten of onder bladeren zodat de vijanden ze niet kunnen
zien.
Veel vogels bouwen een nest, waarin ze eieren leggen
en hun jongen grootbrengen. In het voorjaar zijn beide ouders takjes,
gras en bladeren aan het zoeken om hun jongen een warm en veilig nest te
geven.
De meest mensen hebben schrik van krokodillen, maar
zodra de jongen uitkomen brengt de moeder haar kinderen naar een veilige
plek. Een krokodil is dus ook bezorgd om haar kinderen!
Direct na de geboorte begint de strijd om het voedsel.
Veel jonge wezens moeten voor zichzelf zorgen, maar bij vogels en
zoogdieren zorgen de ouders nog voor de jongen.
 |
Moeder vogel
geeft haar jongen eten. |
 |
Zoogdieren, zoals
de muis, geven hun jongen melk. |
 |
Sommige slangen
rollen zich rond hun eieren. Dat beschermt de eieren tegen de
vijanden. |
Hoe zorgen dieren voor
nakomelingen?
Alle dieren planten zich voort, en dat gebeurt door de
samensmelting van een vrouwelijk eitje en een mannelijke zaadcel. Als
een dier oud genoeg is om zich voort te planten, zal het dus eerst een
partner moeten gaan zoeken!
Meestal gaat het mannetje op zoek naar het vrouwtje.
Hij zal alles in het werk stellen om haar te verleiden. Hoe mooier,
groter, sterker,... hij is, hoe meer kans hij maakt haar te veroveren.
De eigenlijke paring is heel kort: het mannetje brengt
zijn geslachtsorgaan in het vrouwtje en bevrucht haar eitjes. Zoogdieren
brengen levende jongen ter wereld, maar de meeste dieren leggen eieren.
Waarom hebben niet alle dieren
evenveel jongen?
De enige manier om als soort te blijven bestaan, is
steeds jongen krijgen.
Insecten, die door vele dieren gegeten worden, zorgen
voor een groot aantal nakomelingen. Daarom zijn ze steeds met zoveel.
Want hoe meer jongen ze krijgen, hoe groter de kans dat enkele daarvan
in leven blijven. Zoogdieren hebben elk jaar minder nakomelingen, maar
hun ouders zorgen veel beter voor hen, waardoor de kans veel groter is
dat ze blijven leven. Een leeuwin zal tot het uiterste gaan om haar
jongen te verdedigen, terwijl een vlieg niet naar haar eitjes omkijkt.
Het kan de vlieg niets schelen!
|